Geschiedenis van de verpeegsterschool Sint-Elisabeth en Sint-Jan in Brugge .
1. Een overzicht

Hieronder een anoniem schilderwerkje uit 1820 van het Sint-Janshospitaal, waar alles begon in 1150.

Het is niet de bedoeling van deze korte uiteenzetting over de voormalige verpleegsterscholen op de site Oud Sint-Jan de hele voorgeschiedenis van het Sint-Janshospitaal uit de doeken te doen. Toch kunnen we het niet stellen zonder enkele knooppunten uit die geschiedenis. Die knooppunten vormen een hele weg door de tijd vertrekkende van een groep vrome en edelmoedige vrijwilligers in 1150 tot heden een groep van professionele opgeleide dokters, verpleegsters en hele rits aanverwante beroepen.

(voor een uitgebreide geschiedenis verwijzen we naar het uitstekende boek "800 jaar Sint-Janshospitaal" van Hilde Lobelle en Marc Goetiinck en vele mede werkers uit 1976)

   

1150: de stadhouders en het kapittel van olv-kerk in Brugge stichten het Godshuis van Sint-Jan.
1188: Het eerste reglement voor de gemeenschap van broeders en zusters.
1226: De regel van Sint-Augustinus wordt voorgeschreven door de bisschop van Doornik.


13de en 14de eeuw: de grote hospitaalzalen worden opgetrokken; De "Meester" en de broeders, onder het gezag van de stadsvoogden, waren verantwoordelijk voor het financieel beheer en de uitbating van de eigendommen; de "Vrouwe" (de overste) en de zusters waren verantwoordelijk voor de ziekenzorg.

In de 14de eeuw werd het broederklooster gebouwd.
In de 16de eeuw wordt het zusterklooster gebouwd (voordien bevond het klooster zich boven de zuidelijke ziekenzaal)

In 1596 verdwijnt de Broedergemeenschap; hun klooster wordt de apothekerij; van dan af wordt het Sint-janshospitaal bestuurd door "Mevrouwe" de overste, verkozen door de zusters. De verkiezing wordt bekrachtigd door het Bisdom en het Stadsbestuur. het aantal zusters wordt beperk tot 21

In de 18de eeuw kan de kloostergemeenschap onder het Oostenrijks bewind als nuttige gemeenschap blijven bestaan. Onder het Franse bewind moeten de zusters als "burgeressen" de zieken verzorgen. De stadsvoogden worden vervangen door de "Commissie van de Burgerlijke Godshuizen", voorloper van de "Commissie van de Openbare Onderstand (COO) in 1925 en van de "Openbare Centra voor Maatschappelijjk Welzijn" (OCMW).

In 1834 wordt op vraag van het stadsbestruur van Oostende en van het Bisdom gevraagd om 3 zusters te sturen om het stadshostitaal in Oostende te bedienen. Ze vormen een aparte kloostergemeenschap (het archief bevindt zich in het klooster te Sint-Pieters)

In 1856 wordt een nieuw hospitaal op het domein van Sint-Jan gebouwd en in 1860 in gebruik genomen.

Vanaf 1900 steeg het aantal zusters tot 100 in 1955, waarvan 90 het diploma van vroedvrouw of verpleegster behaalden.

De school voor vroedvrouwen werd in 1806 gesticht als provinciale school en in 1930 onder het bestuur van de kloostergemeenschap van de Hospitaalzusters van Sint-Jan gebracht (zie de rubriek Oud Sint-Jan , de kraamkliniek, de geschiedenis van de vroedvrouwenschool of klik hier om direct op de pagina te komen)

De school van de verpleegsters werd in 1919 gesticht , aanvankelijk als provinciale school maar in 1923 als de vrije school " vzw Sint-Elisabethverpleegstrschool" op het Walpein nr 38. In 1947 werd de Elisabethverpleegsterschool onder het bestuur geplaatst van de hospitaalzusters van Sint-Jan.

In 1953 verhuisde de Elisabethverpleegsterschool naar de Oostmeers nr 27.

   

In 1955-1956 sloten de hospitaalzusters van Oostende en Wervik, die de COO ziekenhuizen daar bedienen, zich aan bij congregatie van Sint-Jan in Brugge. Het totaal aantal zusters was dan 140.

KB 1957 van minister Leburon hield bepalingen in om het diploma van A1 verplegende en dat van verpleegassisente te behalen. De strengere criteria voerden wel een kwalitatieve verbetering in maar dreigden ook een tekort aan verplegenden te veroorzaken.

Stichting vzw NVKVV (Nationale Vereniging voor Katholieke Vlaamse Verplegenden op 24 januari 1959). Alhoewel er al verschillende beroepsorganisaties bestonden was er nood aan een gestructureerde samenwerking. Ook werd de benaming " verpleegsters" vervangen door "verplegenden".

Vanaf 1960 komen er meer en meer mannelijke verplegers binnensijpelen en vanaf 1964 verviel ook de verplichting om de functie te verlaten bij het trouwen.

In 1963 werden de statuten van de Elisabethschool veranderd: de naam werd "Sint-Jansinstituut voor verpleegkunde" en de school zal de opleiding verzorgen van de verpleegsters, de vroedvrouwen en alle aanverwante beroepen. Ook externen werden togelaten.

In 1977 verhuisden het ziekenhuis en de kraamkliniek naar Ruddershove in Sint-Pieters. De meeste zusters volgden en er werd een nieuw klooster gebouwd naar het ontwerp van arch. Lantsoght in de nabijheid van Ruddershove.

De school "het Sint-Jansinstituut voor verpleegkunde" maakte sinds 1995 deel uit van de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO), nu VIVES genoemd naar de beroemde Spaanse filosoof die emigreerde naar Brugge na moeilijkheden in Spanje omwille van zijn joodse afkomst

   

In 2009 verhuist de verpleegsterschool naar de campus KHBO Sint-Michiels, nu VIVES campus Brugge genoemd. Vives biedt er een bachelor graad verpleegkunde aan en een bachelor graad verloskunde en nog veel meer specialisaties. Men kan zelfs verder een bachelor-bachelor graad en een mastergraad halen. Bachelor komt overeen met de oudere benaming A1-niveau. Het studieniveau wordt soms ook HBO6 genoemd.


Het pand op de Oostmeers 27 wordt omgebouwd naar Peda , HIP genoemd voor Hospitality, Internaat en Peda.


De school voor ziekenoppasters van Sint-Jan in de Zonnekemeers

In de jaren 1938-1940 werd in de Zonnekemeers nr 20 op de gronden van de Parochiale Werken van de Sint-Salvatorparochie een nieuw pand gebouwd naar het ontwerp van Jozef Viérin. Het "Tehuis Sint-Jan" was in eerste instantie bedoeld als internaat voor de kloosterzusters uit de provincie die de lessen in de Elisabeth school kwamen volgen.

   

In 1926 verscheen het Koninklijk Besluit voor de oprichting van een nieuwe opleiding van "ziekenverzorgster" wegens een algemeen tekort aan verpleegsters. Daarop inspelende werd het "Tehuis Sint-Jan" ook ingericht en gehuurd als school voor ziekenverzorgsters.

De studie en benaming werd regelmatig aangepast:
1940-1946: school voor ziekenverzorgsters (1 jaar studie)
1946-1963: school voor ziekenoppasters ( (15 maanden na lagere school)
1963- 1995: school voor verpleegassistenten (2 jaar studie na 3 jaar middelbaar onderwijs) (nota verpleegster: 3 jaar studie na middelbare studien)

In 1995 ontstaat de hogeschool KHBO, waarin de A1-afdeling wordt opgenomen. Het A2-niveau van het Sint-Jansinstituut voor Verpleegkunde fuseert met het Sint-Jozefsinstituut voor Psychiatrische Verpleging uit Sint-Michiels; de fusieschool neemt de nieuwe naam aan: Hoger Beroepsonderwijs voor Verpeegkunde Sint-Jan Sint-Jozef (afgekort HBOV)
Het A2-niveau wordt ook graduaat genoemd. De afgestudeerde A2-verpleegster wordt gegradueerde verpleegster genoemd. (Verpleegsters of verpleegsterassistenten werden vroeger ook monitrices genoemd)
Het studieniveau wordt ook wel HBO5 genoemd (tussen secundair niveau (HBO4) en Bachelor (HBO6)

HBOV behoudt van 1995 tot 2016 twee inplantingspunten: Zonnekemeers en Koning Albert-I-laan .

Tegelijk wordt de naam van HBOV vervangen door ZOWE Verpleegkunde (ZOrg en WElzijn)

   

In 2016 wordt de huur voor beide locaties Zonnekemeers en OLV-instituut opgezegd om te verhuizen naar de Barrièrestraat 2D in Sint-Michiels.

Hieronder de raad van bestuur van de vzw ZOWE verpleegkunde, samen met de directieleden en waar we op de achtergrond voorzitter Dirk Joye (3de van rechts) herkennen.

2. Het begin van de verpleegsterschool (1919-1923)

Tijdens de Krimoorlog (1853-1856) had André Durant het plan opgevat om het Rode Kruis op te richten en in 1864 werd de conventie van Genève opgesteld. Florence Nightingale had al verscheidene reizen ondernomen door Europa om de verplegingen in de verschillende hospitalen te bestuderen, zo ook in het Sint-Janshospitaal in Brugge. Zij was als verpleegster ook aanwezig in die Krimoorlog. De gruwel daar en haar ervaring leidden tot de oprichting van de eerste school voor verpleegsters in Engeland. Dit voorbeeld zou spoedig navolging krijgen.

   

juffrouw Moreau uit Parijs werd in 1906 in het Sint-Janshospitaal opgenomen tengevolge van een ongeluk tijdens haar vacantie aan onze kust. Jufr. Moreau was in Parijs betrokken bij de opleiding van verpleegsters in Parijs bij het Rode Kruis. Door het contact met jufr. Moreau zagen de zusters van het Sint-Janshospitaal in dat de verpleging niet langer alleen op inzet en goede wil gebaseerd kon zijn maar ook op een degelijke opleiding.

Verpleegcursussen bestonden nog niet in België en daarom gaf juffr. Moreau haar eigen cursus aan de zusters (die nog altijd in het archief van de zusters bewaard is) en in 1906 startte de eerste lezingen van de cursus onder leiding van de "Mevrouwe" Francisca.

Mevrouw Coleta Verstraete breidde de studiën verder uit met de toelating van bisschop Mgr Waffelaert en dr Eugène Vansteenkiste, voorzitter van de medicale commissie. Ook dokter Henri Glorieux en dokter Charles Nélis werden betrokken.

In 1908 en in 1913 verschenen er Koninklijke Besluiten voor verpleegkunde o.a. over de regeling der studies in 2 jaar en over de examens, af te nemen door de provinciale Commisssies (zie hierbij een verslag van een dergelijke commissie over de meer dan behoorlijke resultaten van de Brugse verpleegstersleerlingen in 1909)

 

en toen kwam de oorlog 1914-18 die de continuiteit verstoorde.

 
Dr Raphael Rubbrecht, de stichter van de H. Elisabethverpleegsterschool

Dr.Raphael Rubbrecht werd in 1874 in Roesbrugge geboren, als zoon van Louis-Augustijn die gemeente- secretaris was van de gemeente Roesbrugge-Haringe. Zijn broer Oswald studeerde tandheelkunde en werd hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Gent. Raphael werd oogarts en vestigde zich in 1899 te Brugge. Kort nadien werd hij als eerste dokter met die specialisatie aangeworven door het hospitaal Sint-Jan en stichtte daar de eerste oogheelkundige kliniek.

Na de oorlog in 1919 startte hij met de eerste verpleegsterschool op basis van de KB's 1908 en 1913. Dr Raphael Rubbrecht was een gedreven persoon, bewust van zijn roeping om het Vlaamse volk uit zijn minderwaardigheidspositie te verheffen. In die zin moet ook zijn gedrevenheid gezien worden om de verpleging te professionaliseren en om in een brede opleiding te voorzien voor de leerling-verpleegsters. Hij werd in belangrijke mate bijgestaan door zijn vrouw Bertha Van Oye, een nicht van dr Eugeen Van Oye, een van de "20 Vlaamse Koppen" van Hugo Verriest. Dr Van Oye was ook de student waarvoor Guido Gezelle het gedicht schreef:

Ik heb zo menig uur bij u
gesleten en genoten
en nooit heeft een uur met u
me één enkele stond verdroten

Hieronder zien we het geneesherenkorps van Sint-Jan met in het midden dr Sebrechts met rechts dr Rubbrecht en links dr De Wachter

dr Charlesl Nélis (1875-1935) was een befaamde neuropatholoog. Zijn kennis van de anatomie stelde hem in staat de overblijfselen van de hertogen van Brabant te identificeren (januari 1930), waarbij hij wees op talrijke erfelijke osteologische details.

 

Dr Jozef Sébrechts(1885-1948): een beroemde chirurg , die als eerste i België electieve pneumectomieën verrichte en o.a. ook de techniek verbeterde van de intraspinale anesthésie. Zijn school in het Sint-Janshospitaal werd de bakermat van toekomstige chirurgen. Dr Jozef Sébrechts ligt ook aan de grondslag van de chirurgische afdeling in de Minnewaterkliniek en de viaduct tussen het Sint-Janshospitaal en de Minnenwaterkliniek. zie rubriek "zonnekemeers poortgebouw" of klik hier om direct op de pagina te komen. (foto uit 1951)


De lessen werden gegeven in een van de oude zalen naast de apotheek.
De drie pioniers van de school waren dr Rubbrecht, Mgr Callewaert, president van het Groot Seminarie, en Mevrouw Lutgarde Spiliaert , Overste van de Hospitaalzusters van Sint-Jan. Bij de eerste leerlingen, waaronder jufr. Maria Pintelon (de latere directrice van de Sint-Annakraamkliniek) , waren 5 juffrouwen dwz lekezusters en 10 hospitaalzusters. In het tweede jaar zat juffr. Albertine Hoste (zus van de arch. Huib Hoste), die de eerste directrice zal worden van de Elisabethschool op de Walplaats. In die eerste jaren logeerden de internen in de kamertjes boven de ingang van de 19de eeuwse hospitaal gebouwen.

De leerlingen van die eerste jaren behaalden zeer goede examen resultaten in de Provinciale Commissie en daarna in Brussel voor het "Kinderwelzijn".
In 1921 werd een nieuw KB uitgevaardigd die de reglementering aanzienlijk uitbreidde en de duur van de studie op 3 jaar bracht inclusief studie en praktijk. Ook het internaat werd verplicht behalve voor kloosterzusters.

Dr Rubbrecht poogde op basis van het nieuwe KB een provinciale school op te richten in het Sint-Janshospitaal in samenwerking met de COO.
De provincie zou een subsidie van 45000 F toekennen. Een reglement werd samen met de COO opgesteld en door de Provincieraad gestemd in 1922. Maar er ontstond een geschil met de COO. De reden is niet helemaal duidelijk. Vreesde de COO een te zware financiële last of vreesde ze een verlies aan onafhankelijkheid met een provinciale instelling op haar domein of het feit dat niet alleen hospitaalzusters maar samen ook lekezusters zouden opgeleid worden?

De lessen voor verpleegster werden in die eerste jaren sinds 1919 in de kraamkliniek van de Oostmeers gegeven. Aan die kraaminrichting was al 100 jaar een provinciale vroedvrouwenschool gehecht. (zie de rubriek Oud Sint-Jan , de kraamkliniek, de geschiedenis van de vroedvrouwenschool of klik hier om direct op de pagina te komen)
Maar door het geschil kon de verpleegsterschool geen provinciale school worden , noch onder het patronaat van de COO opereren.

In een brief van 29 september 1922 bevestigde het bestuur der Burgelijke Godshuizen dat het afzag van het inrichten van de verpleegsterschool in de lokalen van het Sint-Janshospitaal wegens wijzigingen aan de standregels van het bestuur aangebracht door de provincieraad. De school werd afgeschaft. Bij wijze van overgang mochten de lessen wel nog doorgaan in de vroedvrouwenschool gehecht aan de Kraaminrichting van het Sint-Janshospitaal in de Oostmeers tot 31 juli 1923

 

Een groep verpleegsters met dr Rubbrecht en juffr. Hoste. Juffr. Albertine Hoste was in 1921 gediplomeerd en al in 1922 door de provincieraad benoemd als directrice van de pas gestarte school

   
3. De Elisabethverpleegsterschool

1922-1923 werd dus een moeilijk jaar, maar de examen resultaten van de leerlingen waren dermate goed dat het zonde zou zijn om de leerlingen die nog hun tweede jaar moesten afleggen te verwijzen naar een andere school en om de pas gestarte school zomaar te laten uitsterven.

Daarom opteerde dr Rubbrecht voor een private (vrije) school in de vorm van een vzw met de medewerking van mgr Callewaert, president van het Groot Seminarie met de goedkeuring van het Bisdom en van Mevrouw Lutgarde Spilliaert, Overste van de Hospitaalzusters van Sint-Jan. Zij wou vooreerst dat zoveel mogelijk hospitaalzusters een diploma zouden halen, maar ze was ook breeddenkend en haar tijd ver vooruit om ook mee te werken aan een opleiding ook voor lekezusters.

Als zetel van de vzw werd gekozen voor de Walplaats nr 38
(zie rubriek: Oud Sint-Jan, de Elisabethverpleegsterschool, walplein nr 38, bouwgeschiedenis vanaf 1905 of klik hier om direct op de pagina te komen). De vzw "School voor Verpleegsters: H.Elisabeth" werd opgericht op 11 mei 1923 met een beheerraad (mgr Camiel Callewaert, dr Rafael Rubbrecht, directeur van de vzw, dr Brutsaert (later voorzitter van de provincieraad) en dr Jozef Sebrechts, als voorzitter van de beheerraad. De provincieraad stemde toe in de zitting van 4 mei 1923 een jaarlijkse toelage aan de school toe te kennen van 45000 F , naast het verlenen van studiebeurzen, en dit voor een duur van 30 jaar.

De eerste lerares- directrice van de nieuwe school werd juffr. A. Hoste.

Hiernaast zien we juffr. Hoste enkele leerlingen verpleegsters.

Vanuit het pand Walplein 38 had men een prachtig zicht op het Sint-Janshospitaal kant Reie. Hier zien we een verpleegster die op het gekanteelde balkon even verpoost, twee andere verpleegsters verpozen in de mooie tuin (voor de bouw van de keuken in 1935).

 

Hiernaast het kenteken van de school, ontworpen door beeldhouwer Karel Lateur, neef van Guido Gezelle en jongere broer van Frank Lateur (Stijn Streuvels). Het stelt een kruis voor omzwachteld door 2 balsembloemen , als symbool voor kunst, wetenschap en godsdienst.
Jezus met de Balsemblomme was een beroemde rederijkerskamer .

De naam van Karl Lateur is zichtbaar in de rand

   

Hieronder enkele krantenknipsels in verband met de oprichting en opening van de verpleegsterschool. In 1923 wijdde de bisschop Mgr Waffelaert de school in

Uit een fotoalbum van het archief der zusters van Sint-Jan

In 1927 besliste de provincieraad tijdelijk de toelage te verhogen naar 60. 000 F, evenals de toelagen voor de beurzen, gezien de hoge inflatie en de oplopende kosten. Vele leraardokters werkten toen ook met lage vergoeding en zelfs zonder betaling uit het idealistisch streven om samen met dr Rubbrecht het hoger doel te bereiken namelijk een degelijke opleiding in de enige verpleegsterschool in West-Vlaanderen als voorbeeld en hulpbetoon aan het Vlaamse volk.

We zien hier een foto van het promotiejaar 1929 met dr.Rubbrecht in het midden en aan zijn rechterzijde juffr. Hoste en aan de linkerzijde juffr. Smet. Juffr. Julia Smet was toen lerares. (Leraressen voor algemene vakken werden ook monitrices genoemd)

   

In 1930 stichtte dr. Rubbrecht het tijdschrift "Dienende Liefde". Hij was er zelf hoofdredacteur van. Hij schreef telkens het algemeen voorwoord, die nog steeds het lezen waard zijn.

In 1932, na een nieuw KB in 1931, bestond de beheerraad uit:

Dr Jozef Sebrechts: voorzitter
de heer: J. Bernolet : afgevaardigde beheerder, lid van de bestendige deputatie
de heer H. Axters: schrijver-schatbewaardeer , ere bestuurder van het provinciaal bestuur.

leden:
dr Brutsaert,
mgr Callewaert,
de heer M. Geuens: schepen van de stad Brugge,
EH Maertens: pastoor van de Potterie,
ZEH Kan. Mahieu: Vicaris -Generaal,
dr Rubbrecht,
de heer V. Van Hoestenberghe: senator-burgemeester,
de heer I. Verbeke: bestuurder der provinciale gebouwen.

Doel van de school: verpleegsters opleiden in de geest van de christelijjke naastenliefde en alle wetenschappelijke kennis verschaffen die van een hedendaagse verpleegster vereist wordt. Het vormen van karakter en wil. Grondig onderricht in de godsdienstleer en innerlijke leven moeten de verpleegster bereid maken tot liefdevolle toewijding en zelfopoffering.

Alle moderne hulpmiddelen worden gebruikt: cinema, epi- en diascoop, microscoop enz.
Ook algemene vakken als kunstgeschiedenis, vakken van het middelbaar onderwijs en turnen.

De practisch opleiding gebeurde in het Sint-Janshospitaal.

Mgr Waffelaert stierf in 1931 en werd opgevolgd door Mgr Lamiroy en Kanunnik Brys, professor aan het Groot Seminarie, volgde Mgr Callewaert op. Kan. Brys werd de stichter van het wit-gele kruis in 1938.

Juffr. Hoste stierf op 58 jarige leeftijd in 1936 aan een slepende ziekte. Al in 1934 werd ze opgevolgd door juffr. Julia Smet.

Mgr Lamiroy bezocht regelmatig de H. Elisabethverpleegsterschool. Boven hebben we een foto waarop juffr. Hoste nog aanwezig is , dus wellicht een van zijn eerste bezoeken na zijn aanstelling als Bisschop, samen met Dom Modest Van Assche, abt van de abdij van Steenbrugge. We zien ook juffr.Smet links van juffr.Hoste.

Onder juffr. Smet nam het aantal leerlingen toe en moest uitgezien worden naar uitbreiding van de locatie: het huis Walplaats nr 39 werd gehuurd vooral voor slaapgelegenheid voor de internen.
Hieronder enkele promoties waarbij ook juffr. Thienpont voorkomt, rechts van dr Rubbrecht en die later in 1944 juffr. Smet zal opvolgen.

De officiële belangstelling voor de school bleef groot. Hieronder in de grote zaal met de beeltenissen van Rembrandt en Rubens op de achtergrond zien we, tijdens een viering in 1935, Mgr. Lamiroy met links dr Rubbrecht en gouverneur Daels en rechts burgemeester V. Van Hoestenberghe

Ook in het team van de leraar-dokters zijn er veranderingen . Die alle weergeven valt buiten de mogelijkheden van deze webpagina. We geven hier verder wel een voorbeeld .

Dr Leon Verhaeghe, kinderdokter in Brugge.

In 1937 werd dr Leon Verhaeghe benoemd als leraar voor huid- en geslachtsziekten. Dit was wel zijn specialiteit niet maar hij heeft dat zeer goed gedaan . In 1944 volgde hij als kinderspecialist dr Donck op, die de leeftijdsgrens als leraar aan de school had bereikt. Dr. A. Donck is de eerste kinderspecialist geweest in Brugge. Dr. Donck was al sinds de aanvang in 1922 als leraar-dokter verbonden aan de Elisabethverpleegsterschool.
Samen met juffr. Julia Smet heeft dr Leon Verhaeghe een een degelijke en belangrijke cursus voor pediatrie opgesteld als leidraad voor de leerlingverpleegsters en die hij tot aan zijn dood in 1951 op 45 jarige leeftijd gewetensvol en stipt heeft gedoceerd.


Dr. Alphonse Donck
(Ieper 1878- Brugge 1964)

Dr. Leon Verhaeghe
(Loppem 1906- Brugge1951)

Dr Leon Verhaeghe bij een consultatie,
foto uit 1936

Dr Maurice Coucke bij een analoge consultatie in dezelfde opstelling en in hetzelfde lokaal: wie kan dit lokaal identificeren?? Het zou kunnen in de Nieuwstraat zijn, in de lokalen van de KAV?

 

Hieronder de promotie 1938-1941 rond Juffr. Smet.

Gedurende de oorlog gingen de lessen gewoon door niettegenstaande de administratieve en financiële problemen. (hieronder de promotie 1939-1942)

Er werd ook nog plezier gemaakt. zie hieronder de promotie 1939-1942. Merk ook nog de veranda op de achtergrond met de trappen waarop vele foto's van de verschillende promoties werden genomen. natuurlijk kunnen we niet elk jaar hier op de webpagina in beeld brengen. De veranda is later volledig gerestaureerd geworden na 1953 (zie rubriek Walplein 38 bouwgeschiedenis vanaf 1905)


De subsidie van de provincie werd in in 1941 teruggebracht naar 45.000 F gebracht. Dr. Rubbrecht probeerde tevergeefs de subsidie 60.000 F te bekomen . Tegen 1944 verslechterde de toestand nog verder zodat de betalingen van leraars en monitrices verminderd of vertraagd werden. Daardoor liep de administratie in 1944 uiterst moeilijk.

Bovendien in 1944 , na de bevrijding, eiste in een vergadering het bestuurscommité van de school het ontslag van juffr. Smet. Het bestuur stelde juffr. Smet verantwoordelijk voor een pro Duitse houding van bepaalde leerlingen onder de oorlog. Dr Rubbrecht was echter allerminst akkoord. Het bestuur zette echter door, dr Rubbrecht wilde daarover niet verder discuteren en was zo verbolgen dat hij de bestuursvergadering verliet met slaande deuren. Hij heeft daarna nooit nog met iemand van het bestuur willen praten. De school viel onmiddellijk zonder directeur en directrice. Dr Rubbrecht wilde niet terug zonder juffr. Smet en het bestuur wilde juffr. Smet niet terug.

In die omstandigheden werd dr A. Van Den Bon gevraagd directeur van de school te worden. Pas nadat hij nog geprobeerd had dr Rubbrecht te overtuigen en die onwrikbaar bleef, aanvaardde hij het bod.

In zijn boek gaat A. Van den Bon verder in op het proces van juffr. Smet en de houding van dr Rubbrecht. We kunnen in het kort de voornaamste punten naar voren brengen omdat die episode toch een grote invloed heeft uitgeoefend op de school.

Het bestuur ontzegde in november juffr. Smet de toegang tot de school en op 23 december 1944 ontsloeg ze haar officieel. Ze ontkende alle aantijgingen en ging in beroep bij de beroepsraad . De beroepsraad stelde vast dat de zwaarste aantijgingen niet bewezen waren, maar dat ze de pro duitse opvattingen van bepaalde leerlingen niet voldoende had bestreden. Anderzijds stelde de raad wel vast dat tegen een aantal leerlingen wel opgetreden was zelfs in die mate dat dr. Rubbrecht bij de gestapo ontboden werd. Volgens de raad is het mogelijk dat de passieve houding van juffr. ingegeven werd uit voorzichtigheid jegens de school en haar directeur. Dr Rubbrecht had ook verklaard dat hij alleen verantwoordelijk kan gesteld worden voor wat er in de school gebeurde daar het personeel en ook juffr. Smet gehouden waren zijn richtlijnen te volgen.

De zaak heeft nog aangesleept tot 1950 tot bij het Hof van Beroep in Brussel waar erkend werd dat de sanctie opgelegd door het Bestuur van de school buiten verhouding stond met de in aanmerking genomen feiten. Juffr. Smet was ondertussen gaan werken bij het Wit-Gele Kruis in Brussel. Het eerherstel kwam te laat en gedeeltelijk.

4. Het einde van de Elisabethverpleegsterschool

OP 6 november 1944 werd dr. A. Van Den Bon tot directeur van de vzw benoemd en juffr. Thienpont tot lerares-directrice.

Juffr. Thienpont werd in 1930 benoemd als lerares voor Algemene vakken en Nederlands en had ondertussen het diploma van verpleegster behaald.

Ze heeft de Elisabethschool in moeilijke omstandigheden geleid tot die school in 1947 onder het beheer van de Hospitaalzusters werd geplaatst..

het nieuw kenteken dat vanaf 1944 werd ingevoerd. Het werd op aanvraag van dr A.Van Den Bon ontworpen door de kunstschilder J.Fonteyne. Het stelt de H.Elisabeth voor met de rozenwonder met de drie kronen van de heilige en de heraldische Brugse B . De sluiting van de mantel geeft het vroegere kenteken weer (moeilijk te zien op de foto).

   

In 1947 werd de Elisabethschool door het Bestuur geplaatst onder de leiding van de "Hospitaalzusters van Sint-Jan". De voornaamste redenen waren dat door een tekort aan gediplomeerde verpleegsters en een groter verloop bij de lekeverpleegsters een nauwe samenwerking met de zusters-verpleegsters een meer duurzame leiding en meer blijvende leraressen zou opbrengen. Door een tekort aan gediplomeerde verpleegsters kwam er ook een uitbreiding van de diverse richtingen voor verpleegkundigen met soepeler vereisten. Door een hechtere samenwerking met de hospitaalzusters zette men ook in voor een betere organisatie van de practische stages.

Mevrouw Lutgarde, overste van de hospitaalzusters, benoemde zuster Claerhout tot directrice. Juffr. Thienpont nam terug haar functie op van lesgeefster.
Onder het bestuur van zuster Claerhout keerde alle rust terug en de lessen werden met zorg gegeven. Door het feit dat meeste hospitaalzusters een diploma hadden en meer en meer gegradueerden, was er geen tekort meer aan blijvende leraressen. Ook de praktijk ging vooruit.

Ondertussen werd de locatie op de Walplaats te klein en zochten dr Van Den Bon en Kan. Brys naar een oplossing met de hulp van het Bisdom. Mgr Lamiroy had na de gebeurtenissen in 1944 veel belangstelling voor de school. Mgr Lamiroy heeft evenals zijn opvolger Mgr. Desmedt veel laten bouwen tijdens zijn ambstperiode, vooral dan scholen. Hij besliste dat er niet meer bijgebouwd zal worden op de Walplaats maar dat er een nieuw gebouw zou komen in de Oostmeers 27, op de gronden van de Parochiale Werken van Sint-Salvator. De gronden werden door de vzw "de Hospitaalzusters van Sint-Jan" gekocht.

De verantwoordelijkheid van het gebouw werd gegeven aan de "Hospitaalzusters van Sint-Jan". Arch. Denorme kreeg de opdracht voor de bouw . De financiering gebeurde via de COO onder invloed van Mgr Lamiroy.

In de bijzondere algemene vergadering van 20 februari 1953 werd o.a. het volgende besloten:

Gezien de vzw "Hospitaalzusters van Sint-Jan" op eigen kosten een nieuwe school voor verpleegsters heeft gebouwd, worden de eigendommen op de Walplaats verkocht en de opbrengst ervan wordt gebruikt voor de inrichting van de nieuwe school in de Oostmeers nr 27 en om tussen te komen in de kosten van de opbouw.

H. Joris Verbeke, ZEH Kan. P.Mestdagh , Mevr. Spilliaert en Mevr. Claerhout worden opgenomen in de beheerraad ter vervanging van hh Bernolet, Brys, Mahieu, Rubbrecht, Schepens en Van Hoestenberghe.

De Elisabethverpleegsterschool verhuisde dus in 1953 van de Walplaats 38 naar de Oostmeers 27, waar ook internaat voorzieningen waren.
Mgr Desmedt, die ondertussen mgr Lamiroy opgevolgd was, kwam in dat jaar de school inwijden.

in 1955 stierf Dr. Rubbrecht:

In 1956 werd zuster Stanislas (Martha Christiaens), benoemd in de Beheerraad. Zuster Stanislas had zuster Lutgarde Spilliaert als overste van de hospitaalzusters opvolgd omdat deze de leeftijdgrens had bereikt. Zuster Lutgarde Spilliaert stierf in 1971.

Door de KB's van 1957, 1960, 1961 en 1963 werd heel wat veranderd en vastgelegd o.a.:

de voorwaarden om een brevet voor verpleegassistent of verpleegassistente te halen (o.a. diploma van het derde jaar middelbaar onderwijs, duur van de studie 2 jaar). Die opleidingen vielen onder de algemene noemer: A2

de voorwaarden voor het brevet voor verpleger of verpleegster(o.a. houder zijn van een brevet van Verpleegassistente, duur van de studies 3 jaar). Door die KB's werden diploma's afgeleverd voor vroedvrouw, gegradueerde (ziekenhuis-, psichiatrisch-, kinder- en sociaal) verpleegster/verpleger. Die opleidingen vielen onder algemene noemer gegradueerden van A1 Hoger Technisch Onderwijs.

Belet wel dat expliciet ook de mannelijk titels vermeld worden.

In 1963 werden de statuten van de vzw Elisabethverpleegsterschool gewijzigd:
De vereniging wordt voortaan "het Sint-Jansinstituut voor Verpleegkunde" genoemd,
De zetel wordt gevestigd in de Oostmeers 27, Brugge
het doel : het geven , besturen, verspreiden , ontwikkelen en ondersteunen van het onderwijs zowel voorbereidend als vervolmakend van verpleegsters, vroedvrouwen en alle verwante beroepen, alsook het oprichten en besturen van een Tehuis voor verpleegsters.

Hierbij komt dus een einde aan de vzw "de H. Elisabethschool voor verpleegsters" en werd de nieuwe school een combinatie van opleidingen voor de verschillende verpleegkundige richtingen, toegankelijk voor zowel mannen als vrouwen, ongehuwd of gehuwd, religieuzen of leken.

5. De school voor Ziekenhuisoppasters (1940-1962).

De geneeskunde nam in de decennia na de eerste wereldoorlog een hoge vlucht zowel in de methodes als in specialisaties. Het gevolg was dat het aantal geneeskundigen het aantal verpleegkundigen, dat nodig was ter ondesteuning en verzorging, ver overtrof. Temeer daar lekeverpleegsters die trouwden het beroep verlieten en verplegers nog hun intrede niet hadden gedaan. Ook het opkomen van meer klinieken, ziekenfondsen en ambulante verzorging o.a. via het wit-gele kruis verhoogde de nood aan verpleegkundigen. Religieuzen alleen konden de leemtes niet opvullen, temeer daar ambulante verzorging steeds met twee moest gebeuren. Daarom werd bij ministeriëelbesluit van 1926 al een opleiding ingericht onder toezicht van de Provinciale Commissie die minder veeleisend was dan die van verpleegster: de ziekenverzorgster.

Mevrouw Lutgarde Spilliaert had die evolutie al ingezien en had samen met Kan. Brys hulp gezocht bij bisschop mgr. Lamiroy. Ondertussen was al een tehuis gebouwd in de Zonnekemeers 20 als internaat voor de kloosterzusters uit de provincie die de Elisabethverpleegsterschool volgden
(zie de rubriek Oud Sint-Jan, Sint-Janverpleegsteroppasterschool, Zonnekemeers 18-20, bouwgeschiedenis of klik hier om direct op de pagina te komen).

In 1940 werd de "Sint-Janschool voor Verzorgsters" opgericht. De opleidingsduur was
1 jaar, voorbereidende studies waren niet nodig en de aandacht was vooral gericht op de praktijk. Aanvankelijk was de opleiding enkel toegankelijk voor religieuzen. De school kwam tegemoet aan de nodige opleiding van de vele kloosterzusters die al sinds lange tijd en overal ziekenverzorging deden zonder beroepsopleiding. De school had in de begintijden een leerlingenaantal van een 20-tal per jaar.

In 1946 werd de school erkend door het Ministerie van Onderwijs en gesubsidiëerd. Voordien had de school vooral zichzelf moeten bedruipen. Mevr. Lutgarde Spilliaert, Kan. Brys en pastoor De Vos waren de bezielers. Dr A. Van den Bon en dr Constant Peeters waren de eerste leraar-dokters en hadden samen de school uitgebouwd.

In 1946 verscheen er een nieuw besluit van de toenmalige Regent die de opleiding reglementeerde onder de naam " ziekenoppasterscholen met een studieduur van 15 maanden. In de Sint-Jansschool werden nu ook lekenoppasters toegelaten. De nadruk bleef op de praktijk en bleef door de nauwe samenwerking met de Hospitaalzusters een succes.

Het succes was ook te danken aan zuster Alice Louwagie, die bestuurster was van 1940 tot 1956. Ze was ook onderwijzeres voor ze intrad in het klooster . Ze behaalde haar diploma als verpleegster in de Elisabethverpleegsterschool in 1935. Alhoewel de opleiding vooral op de praktijk gericht was verwaarloosde ze ook de geestelijke en verstandelijke vorming van de leerlingen niet via allerlei programma's. Het gevolg was dat er oppasters waren die aan de Elisabethschool verder studeerden.

De Sint-Jansschool voor Oppaster bleef bestaan tot 1960 toen door het KB van 1960 de opleiding tot een brevet van Verpleegassistenten werd ingevoerd. De opleidingsduur werd 2 jaar. De oppasters werden nu verpleegassistenten.

In 1962 werd de school van de oppasters geintregeerd in de Elisabeth-school.

6. De start van het "Sint-Jansinstituut voor Verpleegkunde"

Stanislas Christiaens (in 1956 benoemd als overste bereikte de leeftijdgrens in 1965 en werd opgevolgd als overste van de Hospitaalzusters door zuster Claerhout.
Zuster Theresia De Raeve volgde zuster Christiaens op als directrice van de school van het Sint-Jansinstituut.

Zuster De Raeve trad in 1949 in de congregatie van de hospitaalzusters. Zij haalde haar diploma als verpleegster aan de Elisabethverpleegster school in 1955 en werd geagregeerde verpleegster -monitrice aan de hoge school in Leuven in 1957. Ze was lerares en monitrice van A1 van 1957 tot 1964. Zij richtte de vele verpleegkundige opties op, zoals voorzien door de KB's van de jaren 60. Ze was tevens bestuurslid van het NVKVV Brugge.

Onder haar bestuur ging het aantal leerlingen van 195 (waarvan 83 in het Paramedisch Hoger Onderwijs van het Korte Type met Volledig Leerplan en 112 in Aanvullend Secundair Onderwijs) naar 521 (waarvan 341 in het PaHOK TVL en 180 in het ASBO)

In 1987 bereikte ze leeftijdsgrens als directrice

   

Door de grote uitbreiding van het aantal leerlingen was het nodig te bouwen en te verbouwen. In 1969 werd een nieuw gebouw in de Zonnekemeers ingehuldigd. Onder haar bestuur werden de stages uitgebreid en gereorganiseerd : het zou ons te ver leiden om al haar hervormingen hier naar voor te brengen. In ieder geval is de historisch gegroeide hechte band tussen de Verpleegsterschool en het Sint-Janshospitaal de basis voor het Sint-Janshospitaal als belangrijkste stageoord voor de verpleegsters van de school.

In 1980 stierf Dr André Van den Bon, geboren in Sijsele in 1901, op 79 jarige leeftijd

De geschiedenis van de opleiding in Brugge van de vele vrijwilligers die instonden voor het welzijn van de zieke of mindervalide medemens, oorspronkelijk veel religieuzen, tot de professionalisering en de specialisaties in de vepleegkunde is een boeiend verhaal. Daar hebben niet alleen enkele markante figuren een rol gespeeld maar ook veel mensen, bekende en minder bekende, die met veel inzet de basis en de omgeving hebben gecreëerd die die evolutie hebben mogelijk gemaakt.

Bronnen:

Archief Hospitaalzusters (zr Aleydis Bracke)
Geschiedenis van de Brugse verpleegsterschool: A.Van den Bon
Mededelingen van de heer D.Joye, voorzitter van de bestuurraad van "ZOWE verpleegkunde"
Dag Zuster: Mieke De Jaegher
Huldeboek Zuster Theresa Deraeve
Katholieke Vlaamsche Verbond der Verpleegsters : ontstaan en groei (1919-1969)
Dr F. Op de Beeck: gegevens
Geschiedenis van de geneeskunde in België: E. Sondervorst
Bouwaanvragen stadsarchief
website Kaartenhuis
Brugs Ommeland: artikels van Marcel De Blieck en Koen Rotsaert
Wikipedia
Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE)