De Blekerij van het Minnewater (C8/77) en de Koegatstraat (C8/78 )

Die 2 blekerijen behoren tot de blekerijen van het Begijnhof. Hieronder zien we rechts de blekerij van het Minnewater op een anonieme schilderij van rond 1750

De beide blekerijen van het Minnewater en de Koegatstraat zijn te situeren op een kadasterkaartje uit 1837. Onderaan op de kaart ligt het Minnewater. erboven ligt het domein van het Begijnhof, dat groter is dan het huidig domein.

De omcirkelde blekerij nr 1 van het Minnewater (van de weduwe Banckaert, later van de bleker Saison Charles; nr. 2 is de blekerij gelegen aan de Koegatstraat (van Jean De Baene later ook van Charles Saison). Hoe we komen tot bij Charles Saison is een heel verhaal die in deze webpagina verteld wordt. Na Charles Saison valt het gordijn over de beide blekerijen.

Over het uitgebreide verhaal van de 5 blekerijen aangeduid op dit kaartje zie de webpagina "de blekerij Bekemans Jacques, huis Pierre Van Damme,Oostmeers 107" klik hier om direct op de pagina te komen

In de bevolkingsregister 1790-1812 vinden we de blekerij weduwe Banckaert op C8/77 Begijnhof nr. 11 als eerste vermelde bewoner . De blekerij moet toen al een respectabele grootte hebben want ze werkte met 5 knechten, verdere gegevens ontbreken.

Jean (Johannes Petrus) Banckaert (° 1774), haar zoon, trouwt in 1798 met Emerance Banckaert (°1774). (geen directe verwante)
zij hebben 11 kinderen: Collette °1796, Jeanne, Jean (°1801), François°1803, Thérèse °1805, Pierre °1809, Marie °1810, Françoise°1812, Aldegonde °1814, Sophie ° 1816 en Clémence °1817.
Er woont ook een zus van Jean, Thérèse Banckaert.°1776, bij hen in. François Banckaert verlaat het ouderlijk huis in 1829 naar (C8/68??)

In 1817 verhuist Jean Banckaert naar C8/78 Begijnhof nr. 12. Daar woonde voordien
Johannes (Jean)De Baene ° 1736 , vermeld als de "Bleeker Baes ". Johannes De Baene is getrouwd met Isabelle De Ras (°1743)
De kinderen De Baene zijn : Thérèse °1773, Isabelle °1775, Colette°1783 , François °1765, Pierre °1771 en Jacques °?.
François wordt bleker genoemd, Pierre verhuist in 1815 naar C10/40 (Wijngaardstraat niet echt een plaats voor een blekerij) en Jacques verhuist naar de Lange rei.

Jean De Baene en Jean Banckaert hebben blijkbaar in 1817 een akkoord gesloten dat Jean Banckaert de blekerij van Jean de Baene (C8/78)(langs de Koegatweg) over neemt . Het huis C8/77 (C969, Begijnhof nr11) (langs het Minnewater) verdwijnt en komt niet meer voor op de kadasterkaart 1831. De blekerij C8/77 is blijkbaar opgeslorpt door de blekerij C8/78.

Jean Banckaert verlaat C8/78 in 1839

Johannes Isselé (°1809) neemt de blekerij in 1845 over. Het huisnr langs de Koegatstraat is nu Begijnhof nr. 21.
Hij trouwt in 1840 met Theresia Brunona Sola, Hij is de zoon van Franciscus Isselé en Maria Theresia Blomme. De familie Isselé komt uit Blankenberge en is vooral tewerkgesteld van vader op zoon als hovenier. Dat verklaart ook enkele latere strubbelingen met het Bestuur de Burgerlijke Godshuizen (BBG)
Theresia is bleekster en komt uit de welgestelde bankiersfamilie Sola.
Bij haar geboorte zijn Charles Sola en Joseph Sola getuigen , beide zijn bleker.

Hun kinderen zijn Thérèse °1841, Elisabeth °1843, Pieter °1846, Leontine °1853.
Een telg van de familie Isselé vinden we terug op de blekersslijst uit 1880

Joannes Isselé verlaat C8/78 in 1859 om terug naar Blankenberge te gaan.
(bevolkingsregister 1846-1866). Nakomelingen zetten de blekerstiel voort aan de Langerei (zie lijst blekers in de 1880 hiervoor)

De blekerij bleef niet lang leeg. Nog in 1859 komt de familie De Scheemaker uit Ingelmunster er wonen. Henri De Scheemaeker °1838 is linnenbleker. De Scheemaeker Anna °1820 is de oudste en is naaister terwijl Mary °1833 linnenblekerin is, beide blijven ongehuwd. Maar in 1861 hielden zij het voor bekeken en verhuisden naar de blekerij in de Arsenaalstraat C11/54, (zie de webpagina "de blekerij Bekemans Jan, hotel Egmond, Pullinx" klik hier) .

Uiteindelijk komt Charles Saison op de proppen en wel in de Oude Gentweg.

Charles Saison is geboren in 1814. Zijn vader is Louis Laurent en is in 1846 gestorven , zijn moeder is Eugenie Devos (°1781+ 1847). Louis Laurent was beambte bij het vredegerecht van Ardooie.
Rond 1857 wordt het beroep van Charles vermeld als "particulier" (privaat persoon, , als letterlijke vertaling wordt ook "bijzondere" gebruikt) . Zijn eigenlijk beroep kennen we niet , hij woonde dan in Oostende. Zijn broer die optreedt als getuige is bediende bij de griffie in Gent. Charles komt dus uit een familie die meer op administratie is gericht. De oorspronkelijke familie Saison komt uit Torhout.

Hij trouwt met Marie Antoinette Banckaert in 1857. Ze is in 1795 geboren en is dus al 62 jaar. Saison Charles is bij zijn huwelijk 42 jaar Zij woont dan in de ouderlijke blekerij in Oude Gentweg miet huisnr C13/60. De vader van Marie is François Banckaert(°1771- +1842) (bleker)en haar moeder is Marie Jacqueline Dobbelaere (vermeld als blekerin ) (°1771 +1831).

Het omcirkeld huis is C13/60 in de Oude Gentweg , ongeveer tegenover de Jacobinessenstraat (waar het krankzinnigen gesticht Sint-Domenicus zich bevond
(maison d'aliéniés)(Popp 1865).
Het hoorde in de 15de eeuw tot een groot pand met de naam Kloefjespoort. (in de 19de eeuw werd de naam ook gegeven aan een werkmansfortje op die plaats) Er was op het terrein een blekerij gevestigd met naam "De Rebbe" eigendom van de familie Ancheman.
(cfr J.Rau , Brugs Ommeland 2010/2 voor een uitstekend artikel over de geschiedenis van dit domein van blekerij tot de drukkerij "die Keure")

François Banckaert (bleker)(°1771+1842) is de eerste Banckaert die vermeld wordt op het adres in de Oude Gentweg C13/60. Voordien was Pieter De Ly er werkzaam als "bleekerbaes". Na de dood van Pieter De Ly zette zijne weduwe de blekerij in 1781 verder.
François en zijn vrouw Marie Dobbelaere bouwden de blekerij uit tot een blekerij van formaat met 6 knechten en 1 meid.
Hun kinderen zijn: Marie °1795, Joseph (bleker) (1796 - +1828), Charles °1798, François °1801, Anne °1803, Pierre °1804, Louis °1806, Desiré °1808, Thérèse °1810

Als Charles Saison komt na zijn huwelijk in 1857 met Marie Banckaert in de Oude Gentweg wonen. Marie Banckaert is de enige Banckaert die er nog als blekerin werkzaam is. Enkele jaren er voor waren er nog Charles Banckaert( °1798) die in 1847 stierf en Anne Banckaert(°1803). Anne verlaat de blekerij in 1852, Zij zijn de zoon en dochter van François, allebei ook blekers. De andere kinderen waren al het ouderlijk huis uit.

Marie Banckaert sterft echter in 1859, nauwelijks 2 jaar na haar huwelijk met Charles.
Charles Saison blijft alleen over om de blekerij te leiden. Er is nog genoeg inwonend personeel om de blekerij voort te zetten. Men mag echter veronderstellen dat de blekerij werkzaamheden zijn favoriete bezigheid niet meer waren, wat ook later in ons verhaal zal blijken.

Mathilde Druck (° 1824, Brugge +1900) (blekerin) zet de blekerij in 1861 verder. (de familie Druck komt oorspronkelijk uit Dinant). Haar vader Joseph (°1789) was wolkammer en trouwde met Rosalie Lauwerijns (°1791). Haar ouders en familie komen mee inwonen. Druck Antoinette ( °1850 in Dinant) (Ze is "lingière" linnenjuffrouw). Ze trouwt met Ghysels Louis in 1871.

Charles Saison kan blijkbaar de druk van het beleid Van Mathilde en de familie niet aan. Charles houdt het voor gezien en zoekt andere mogelijkheden.

Mathilde zelf blijft, voor zover we kunnen nagaan, ongetrouwd en wijdt zich volledig aan de blekerij en de familie. Mathilde Druck wordt op de lijst van de blekers in Brugge in 1880 nog vermeld als juffrouw (zie hoger). Mathilde sterft in 1900, waarna de blekerij activiteiten in de oude Gentweg stopten.
Einde van de blekerij van Mathilde Druck aan de Oude Gentweg .


Antoinette Druck trouwt na de dood van haar man Louis Ghysels met Pierre Rodriguez(°1844) (meubelmaker). Zoon Louis Rodriguez (° 1883; Parijs) vestigt zich in 1907 bij familie in de Oude Gentweg in de oude blekerij (C13/60) en trouwt in 1909 met Eleonore Demuynck. Louis Rodriguez verbouwt de oude blekerij tot de meubelfabriek "L'Art Mobilier". De meubelfabriek kent bloeiperiodes maar ook tegenslagen. Rond 1935 werd de meubelfabriek geliquideerd.

In 1937 werd gestart met een rolschaatsbaan "Stadium" genoemd. Het begin van de tweede wereldoorlog in 1940 in Brugge is voor de rolschaatsbaan nefast.

In 1942 startte Joseph Vanden Broele een drukkerij in de oude gebouwen van de L'Art Mobliier en noemde ze "Die Keure". Door de voortdurende nood aan uitbreidingen is de drukkerij uiteindelijk in 2006 overgebracht naar de Kleine Pathoeke weg 3 in Sint-Pieters.

Heden ten dage is het terrein een hedendaags woningproject

Voor een uitgebreide uiteenzetting over de periode na de stopzetting van de blekerij zie J.Rau "van blekerij tot drukkerij aan de Oude Gentweg" Ommeland 2010/2

 

De blekerij van Charles Saison

Charles Saison gaat op zoek naar andere mogelijkheden en laat tenslotte zijn oog vallen op de blekerij aan de Koegatstraat C8/78 ten zuiden van het Begijnhof. Die blekerij werd intussen door de familie De Scheemaeker in 1861 verlaten.

Charles Saison laat rond 1864 eerst verbeteringen en vergrotingen uitvoeren aan de blekerij in Koegatstraat deels ten laste van hemzelf (291fr), deels ten laste van het BBG (Bureau van de Burgerlijke Godshuizen) (1323fr). De aanpassingswerken zijn gebaseerd op een lastenboek die al in 1860 werd goedgekeurd.

Hieronder een grondplan van he blekershuis in 1864 (er zijn geen gevelplannen)
- het oostelijk deel: vlnr: boven:een buanderie (wasserij), repassoir (strijkkamer) en vestibule , onder: chauffage, depot voor wasmiddelen, depot voor het gestreken linnen en de entree
- het westelijk deel : vlnr : boven: de keuken, het salon , slaapkamer en de paardenstal
onder: lavabo, bergkamer .

De vergroting en verbeteringen betreffen vooral in de strijkkamer terug te vinden en verder zijn er andere indelingen en worden vensteropeningen vergroot. De vestibule met trap en de bergkamer vallen juist tussen de plooien van het oostelijk en westelijk deel

 

 

 

 

Pas in 1865 is Charles Saison er geregistreerd. In 1869 onderschrijft hij een notariële pachtakte met het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen (BBG) voor 9 jaar te beginnen op 1 januari 1870 tot 31 december 1878 voor 1000 F/jaar Hij neemt ook een boomgaard over en breidt die uit tot 57 fruitbomen en hij vormt bleekweiden om tot zaailanden o.a. voor haver. Al die activiteiten duiden erop dat hij geen echte blekerij activiteiten meer uitoefent.

In 1878 zijn de plannen voor het instituut voor ongeneeslijk zieke vrouwen (zoals het instituut in die tijd in de documenten commissie van de BBG wordt genoemd) al zover gevorderd dat enkele concrete voorbereidende maatregelen zich opdringen. Delacenserie is ondertussen als architect en bouwmeester aangesteld. Er is beslist dat het instituut zou gebouwd worden op het terrein bezuiden van het Begijnhof. Een van de eerste maatregelen is het rooien en vrijmaken van het ganse terrein . Het terrein moet immers opgehoogd en genivelleerd worden. De gebouwen moeten ook bijtijds afgebroken worden. Men wil dat zo snel mogelijk doen om op tijd met de bouw te starten. Van de stad uit is er ook een urgentie want men wil het Minnewater baggeren en de situatie is ideaal om de baggerspecie op een economische wijze te storten op de te verhogen gronden uiteraard alleen op die stukken van het terrein waarop niet gebouwd zal worden.

Het bestuur van de Burgerlijke Godshuizen beslist daarom om de pachtovereenkomst met Charles Saison al in juli 1878 te verbreken, alhoewel in 1869 een pachtcontract werd afgesloten voor 9 jaar die geldt tot 31 december 1878.. Charles Saison legt zich daar niet zomaar neer bij die beslissing. Hij geeft aan dat hij recht heeft op de pacht tot einde 1878. Bovendien vraagt hij een compensatie voor de de verbetering- en vergrotingswerkzaamheden in 1864-1866 die hij voor een groot deel op zijn kosten heeft laten verrichten. Hij beweert ook dat zijn cliënteel sedert het bekend worden van de herbestemming van de blekerijterreinen sterk is verminderd. Hij wil ook nog de opbrengst van zijn boomgaard en de haver verwezenlijken. Verder wil hij ook een vergoeding voor de fruitbomen die hij betaalt heeft aan zijn voorganger Isselé.


Via die nota bevestigt Jean Banckaert in 1869 dat hij zijn fruitbomen overgelaten heeft aan de familie De Scheemaeker maar dat deze de fruitbomen nog niet betaald had en dat Saison dan maar de som vereffend heeft.

1869 is het jaar waarin de notariële akte door Saison werd ondertekend voor de periode 1870-1878..

 

Maar ook het BBG zet zich schrap: Saison heeft een belangrijke voorwaarde van het contract overtreden nl. het "scheuren van de garzingen" d.w.z. het omploegen van de bleekweiden voor landbouw. Zij stellen ook vast dat Saison de blekersactiviteiten in werkelijkheid niet meer uitoefent omdat hij de elementaire werktuigen voor het bleken niet meer bezit en dat de blekerijgebouwen verwaarloosd zijn. De grachten en sluisklokken zijn niet meer onderhouden.

Hiernaast een uittreksel
uit het deurwaarders-exploot . De deurwaarder deelt mee op verzoek van het BBG dat Saison omwille van de reeds gemelde feiten vervallen is van zijn rechten als pachter en dat hij het verpachte goed moet ter beschikking stellen van het bestuur tegen 15 juli 1878.

UIteindelijk is er toch nog een compromis gevonden namelijk dat de eisen van Saison ter waarde van ongeveer 500fr gecompenseerd worden door de nog verschuldigde pacht voor het eerste semester voor het zelfde bedrag. Bovendien mag hij tot 7 september 1878 zijn oogsten binnen halen. Dat is ook de datum waarop het BBG, de betrokkenen van de bouwwerken verwittigt heeft dat de werkzaamheden voor het ophogen en hetnivelleren van het terrein kunnen starten.

De betrokken firma's stellen voor dat er best een "gardien", een soort bewaker, aangesteld wordt om het terrein en alle materieel in het oog te houden gezien er geen omheiningen of andere beschermingselementen aanwezig zijn. We veronderstellen dat de familie Van Massenhove uit Steene, die volgens het bevolkingsregister in 1879 het huis van de blekerij van het Koegat C8/78 betrekt, aangesteld werd om die taak te vervullen. Analoog worden enkele huizen uit "de staart" van het Begijnhof, die ook zullen afgebroken worden, ter beschikking gesteld van het personeel van de bouwwerken. De familie Massenove verlaat het huis in 1880 en gaat terug nar Steene.

Eindelijk valt dan definitief het gordijn voor de blekerij van het Koegat in 1881.

Jacques Bekemans ziet nog een kans om de fruitbomen en de haag van die blekerij te kopen.

Het is duidelijk dat de blekers zelf ook al hebben ingezien dat het bleken met water en zon zijn beste tijd heeft gehad. Men kan het hen dan ook niet kwalijk nemen dat zij naar andere opbrengstmogelijkheden op de bleekweiden hebben gezocht. Men kan vermoeden dat het BBG dat ook moet hebben ingezien maar de zaak niet heeft opgevolgd. De komst van de Zusters van Liefde heeft de afgang van de blekerijen daar versneld en de BBG heeft gretig gebruik gemaakt van die opportuniteit om het zuidelijk gedeelte te gelde te maken.

Hieronder zien we een foto met zicht op op het gebied van het Begijnhof van rond 1865. Het is een van de weinige afbeeldingen van de blekerijhuis van Charles Saison. Het is te herkennen op de foto onder nr. 2. het beeld klopt met het grondplan op de kadasterplan Popp 1865 en op het grondplan van de verbouwingen in 1864 (zie hoger). De wijngaardmolen onder nr. 5 is een van de weinige beelden van deze molen.

1 molen van Jan Doude

2. blekershuis van Charles Saison

3. Blekershuis van Jacques Bekemans (bemerk dat de gebouwen over de verbindings-gracht nog niet gebouwd zijn

4. De watermolen van het Speitje vanaf 1855 ook met een stoom generator aangedreven (cfr de schoorsteen)

5. De wijngaardmolen

Op de kadasterkaart 1889 ziet het zuidelijk deel van het Begijnhof er nu als volgt uit na de verkoop van dit deel aan de zusters van Liefde voor de bouw van het gasthuis. De stippellijn geeft de geplande ligging aan van de professor Dr.J.Sebrechtstraat ; alle constructies ten zuiden daarvan zijn afgebroken: de huizen van de blekerij Saison, een deel van de "staart" van het Begijnhof en de Koegatweg. Ook de molen en het molenhuis van Jan Doude moesten eraan geloven. De bleekweiden worden opgehoogd zodat het terrein een open zandvlakte wordt, gereed om in de volgende jaren te beginnen met de bouw van het Gasthuis.

Bruno De Simpel schilderde in 1886 de toestand van het zuidelijk deel . Bemerk het platte zandlandschap met al wild opgeschoten grasstroken.

Hieronder een foto van rond 1881- 1885 genomen vanaf de Begijnenvest aan de Oostmeers gezien de oriëntatie van het Bisschoppelijk paleis op de achtergrond in het midden van de foto ten opzicht van de kathedraal. Helemaal rechts bevinden zich de de huisjes van de westkant van het Begijnhof. Op de voorgrond de gronden van de blekerij Saison, waarvan het huis in 1881 afgebroken werd. Ietwat hoger naar het noorden toe waar de mensen lopen ligt de Koegatstraat die iets later zal verdwijnen voor de aanleg van de Dr J. Sebrechtsstraat, daarachter de haag (donkere lint) van de blekerijgracht met helemaal linksonder het looghuis van de blekerij van Jacques Bekemans daarboven midden links de blekerij gronden van de blekerij Van Vyve en de achterkant van de huizen van de Zonnekemeers.
In 1886 begint men met de bouw van het gasthuis voor bejaarde vrouwen, dat in 1892 ingewijd wordt. Dit zicht kan dus niet meer gefotografeerd worden.

Jacques Bekemans ontspringt voorlopig de dans maar moet wel aanvaarden dat het zuidelijk liggend gedeelte van zijn bleekweide in 1886 uit zijn pacht genomen wordt voor de aanleg van de gasthuisstraat. De bleekweiden worden opgehoogd met o.a. de afgegraven gronden van de motes en wallen van de nabijgelegen molens.

De stenen oliemolen van Jan Doude op de Begijnenvest hebben we hoger al vermeld.
Ook die moet verdwijnen voor de heraanleg van de Begijnenvest ter gelegenheid van de oprichting van het instituut voor de ongeneeslijk zieke vrouwen en kinderen.

Jan Doude kreeg rond 1797 de toelating van de stad om op de aarden bastion ten westen van de Poertoren een stenen oliemolen op te richten (C8/79, C-967); Doude kwam uit Duinkerke. Hij bouwt meteen ook een bijgebouw die later tot woonst wordt uitgebreid (C-966, C8/79). De Blekers in de buurt zijn niet opgetogen met de de komst van de molen van Jan Doude omdat die de grachten zou vervuilen door het stof en zout. Jan is eigenaar van de molen, de stad is eigenaar van de grond. In 1814 trekt hij zich terug uit het bedrijf. Hij sterft in 1828. Na Doude werd de familie Frederik Louwagie eigenaar. Dan werd de molen ook de kapiteinsmolen genoemd. Louis Louwagie bekomt in 1844 de erfpacht. ze verkopen de molen aan Vanden Broucke in 1871, die olieslager is in Ingelmunster. In 1871 wordt de molen verkocht aan de stad Brugge die de molen laat afbreken in 1878.

De eerste molenaar (geen eigenaar) die in de bevolkingsregister rond 1775 vermeld staat in het huis C8/79 is Jan De Vloo als "meunier', molenaar. Hij is niet de eigenaar.
Rond 1840 komt de familie Pieter Hallaert (°1775- +1847) er wonen en werken. Pieter trouwt met Marie Van de voorde (°1782 )). Pieter staat bekend als de olieslager (huillier).

Wanneer Pieter sterft in 1847 neemt zijn zoon Franciscus als olieslager de werkzaamheden op de molen over . Franciscus (°1812) trouwt met De Meyer Jeanne(°1815)
Hij wordt opgevolgd in 1866 door Adolph Verriest (°1838). Adolph trouwt met de dochter Marie (°1835)van Franciscus Hallaert. Marie sterft echter in 1872. De familie verlaat dan de molen rond 1872. ( De stad is in 1871 eigenaar geworden). Hij hertrouwt met Marie Gotemans in 1875.

We zijn nu in de periode beland waarbij het BBG het zuidelijk gebied van het Begijnhof laat ophogen en nivelleren en waarbij de stad ook terzelfder tijd de Begijnenvest wil herinrichten met een boulevard en park. Niettegenstaande die nieuwe bestemming gaat de familie Pierre Nyssens (°1831, molenaar) toch in 1872 de uitdaging aan om het molenbedrijf verder te zetten. Hij trouwt met Sophie Dujardin (°1837); In 1880 wordt hij echter onteigend en het molenhuis wordt in 1881 afgebroken.

 

De werken aan het Gasthuis vatten aan in 1886 en in 1892 wordt het gasbuis met de naam Sint-Antonius door bisschop Faict Ingewijd.. In 1935 wordt het gasthuis ingepalmd door het Sint-Janshospitaal om er een kliniek met chirurgische afdeling onder leiding van dr Joseph Sebrechts in te richten met de naam Minnewaterkliniek.

Zie het vervolg van de geschiedenis van het gasthuis en de Minnewaterkliek op de webpagina van het "Zonnekemeers, viaduct en poortgebouw"of klik hier om direct op de pagina te komen