Beschermingsaanvraag van het station te Brugge , de muurschildering uit 1939 van R. De Pauw in de lokettenzaal
Myn Landekyn ter Eere”

In deze bijdrage wordt het schilderij “Myn Landekyn ter Eere” besproken. Na een bespreking in
hoofdstuk 1 van de situering van het schilderij en na een korte biografie van de kunstschilder in hoofdstuk 2, behandelen we de inhoud van de voorstelling op de zuidelijke muur, de westelijke en de oostelijke muur in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 bespreken we de eigenschappen van het meesterwerk.

Hoofdstuk 1. De situering

Myn Landekyn ter Eere” is een wandschildering die de oostelijke, de zuidelijke en de westelijke muur van de inkomhal van het Brugse station siert. Op de twee lange zijden van de inkomhal van het station, de oostelijke en de westelijke wand, neemt het schilderij een band in van ongeveer twee meter hoogte. Hier is de voorstelling rechtstreeks op de bepleisterde muur geschilderd. Op de zuidelijke wand bevindt zich het grootste en het voornaamste gedeelte. Hier is het schilderij op losse panelen aangebracht die allen op de zuidelijke muur gevezen zijn. Deze muur wordt voor meer dan de helft door de voorstelling ingenomen. Het schilderij op deze wand bestaat uit 56 panelen die samen goed zijn voor 90 m². Het schilderij werd gerealiseerd in het jaar 1939 door kunstschilder René De Pauw. Hij werkte er meer dan een jaar aan.

Hoofdstuk 2. René De Pauw, leven en werk
1 Korte biografie

René De Pauw zag het levenslicht op 14 juni 1887 te Pittem als zoon van een notaris. Hij stierf te Brussel in Ukkel op 26 januari 1946. Toen hij dertien jaar was, kwamen zijn ouders zich te Brugge vestigen en gingen wonen in de Katelijnestraat. Hij liep school aan het Sint-Lodewijkscollege en ging na de humaniora rechten studeren in Gent. Na de dood van zijn vader verkoos hij echter schilder te worden en volgde hij een opleiding aan de Academie voor Schone Kunsten in Brugge. In het jaar 1912, op 25-jarige leeftijd, schreef hij zich in. Flori Van Acker was een van zijn leraars. Hij werd primus. Op 13 october 1913 vierde men dit luisterrijk met de gebruikelijke stoet aan huis. Hij woonde toen met zijn ouders aan de Komvest. Na Wereldoorlog I verhuisde hij naar Brussel maar kwam vanaf 1920 regelmatig op verlof naar Heist en Zeebrugge. Hij vestigde zich in 1938 voor een vijftal jaar in Heist. Tijdens wereldoorlog II, gaf hij enkele maanden les aan de Brugse Academie voor Schone Kunsten. Hij moest terugkeren naar Brussel waar hij op achtenvijftigjarige leeftijd overleed.

2 René De Pauw als kunstschilder

Als kunstschilder heeft hij veel gepresteerd. Hij schilderde portretten, naakten,bloemstukken, landschappen, marines, stillevens, interieurs… Hij was geboeid door het vissersleven en heeft dan ook talrijke doeken met het vissersleven als onderwerp gekonterfeit. In de jaren 1925-1926 waren de kerkinterieurs zijn geliefkoosd onderwerp. Zo heeft hij enkele interieurs van de Brugse O.L.V.-kerk betoverend weergegeven.

In 1934 realiseerde hij een prachtige wand van 10 op 3 meter voor de raadzaal in de Hogere Zeevaartschool, Noordkasteel-Oost 6, te Antwerpen. Het doek op houten panelen stelt 20 matrozen voor, allemaal op één rij naast elkaar opgesteld met in het midden van de rij een grote wereldbol. Het schilderij illustreert de nautische vaardigheden die op de school worden aangeleerd. De matrozen verrichten allerlei handelingen zoals het knopen leggen, het splitsen van touwen, het kaartpassen… . De achtergrond van het schilderij is gevuld met zeilschepen, uitgevoerd in bladgoud. Ze contrasteren mooi met de felle blauwe hemel.

Het muurschilderij van het stationsgebouw in Brugge dateert uit het jaar 1939. Dit is ongetwijfeld zijn meest monumentale werk.

Hij schilderde in olieverf, in aquareltechniek op zowel doek, papier of paneel. Hij vertrok uit een lief, charmerend, maar bevreemdend helder impressionisme, gekenmerkt door een heldere toon en het gebruik van krachtig wit. In 1930 kwam er een omslag. Hij vond zijn inspiratie in het vissersleven, schilderde strand- en zeegezichten, maar ook vissers in huiselijke sfeer. Vanaf de jaren 1930 werd zijn koloriet gaandeweg somberder en ook de vormen van zijn figuren kregen een hoekiger, robuuster uitzicht (3). Hij is de schilder van het harde, ruwe en weinig lonende vissersleven. Zijn somber coloriet en zware contouren voor de monumentale, bonkige figuren doen denken aan het expressionistisch werk van Constant Permeke.


3 René De Pauw als illustrator

Hij was naast kunstschilder ook illustrator. Hij was een uitstekend tekenaar. Hij maakte tijdens Wereldoorlog I veel karikaturen over garnizoensofficieren van het Duitse leger: “Les Huns en Flandre”. Hij illustreerde heel wat boeken. Het boek “Brugsch Volk” van K. De Wolf (1942) toont een getekend portret van Karel De Wolf en heel wat volksfiguren en volkse toestanden. “Brugsche legenden” door Hugo Vrielinck heeft verluchtingen van zijn hand. “Riks Wonderbaar wedervaren” voor het ASLK, heeft illustraties van hem. Hij illustreert voor Gerard Walschap “Genezing door aspirine”. Gerard Walschap vond de illustraties van René De Pauw, een notariszoon die rechten studeerde omdat papa het wilde en daarna schilder werd, altijd modern en mooi. Voor de uitgeverij Cultura van Hendrik Cayman-Seynave te Brugge, illustreerde hij verschillende uitgaven in de oorlogsjaren. Enz.

4 Varia

Hij organiseerde enkele tentoonstellingen van zijn werken onder meer in de Cercle Artistique te Brussel in 1937. In 1960 organiseerde het Brugse Stadsbestuur met medewerking van mevrouw Moreau-De Pauws, de dochter van de schilder, in het Concertgebouw te Brugge een retrospectieve. Een veertigtal werken werden toen bijeengebracht.

Veel musea bezitten werk van René De Pauw. Zo heeft het KMSK in Antwerpen “Vrouw met kind”, het Groeningemuseum te Brugge “Vrouw met zwarte kat”, het Brugs Volkskundemuseum “Moeder met kind”, “Portret van L. Saeys” uit 1918 en een reeks karikaturen van Bruggelingen. Oostende heeft in het Mu.zee “Studie van Vissers” uit 1930.

De prijzen van de werken van René De Pauw kennen de laatste tijd een belangrijke stijging.

Hoofdstuk 3. De inhoud van de voorstelling

Hier bespreken we onder punt 3.1, de voorstelling op de zuidelijke muur. Onder punt 3.2 bespreken we de voorstelling op de westelijke en de oostelijke muur.

3.1 Voorstelling op de zuidelijke wand

Op de zuidelijke korte wand, recht tegenover de hoofdingang, kant van de sporen, heeft men het opus magnum, het grootse hoofdpaneel. Op deze wand is de kuststrook tussen de kust en Brugge, over de volle lengte van de Noordzee van Knokke links tot De Panne rechts, weergegeven. Deze wand bestaat uit 56 lossen panelen. De 56 panelen, 4 horizontale rijen van telkens 14 panelen, zijn vast gevezen op de muur. Tussen de panelen heeft men een afstand van 2 cm gelaten. Deze kleine afstand is zwart geschilderd. Alle panelen van de onderste drie rijen hebben een formaat van 1.25 x 1.25 meter. De panelen van de bovenste vierde rij zijn even boven de helft volgens de horizon van de gebouwen en de duinen van de kustlijn afgesneden. De gele effen muur boven de panelen is de zee. Hij deint eindeloos naar boven uit. Op de zee zijn in aansluiting op de kust, een aantal karvelen geschilderd. De gele muur is boven de panelen, met behulp van dezelfde brede zwarte lijn als tussen de panelen, in vierkanten van hetzelfde formaat als de panelen opgedeeld.

Het grootse panorama van deze wand stelt het platteland, de steden, de bewoners, de activiteiten, de specialiteiten… van de kuststrook voor. De steden zijn als kernen van leven en cultuur in het goud weergegeven. Terwijl alle gouden woonkernen van Damme, Oostkerke, Westkapelle, Lissewege, Gistel, Torhout, Ieper, Veurne, Nieuwpoort en de verschillende badplaatsen van de kust rechtstreeks op de panelen zijn geschilderd is Brugge, op een afzonderlijk houten paneel geschilderd. Dit paneel is boven op onderliggende panelen gevezen. Brugge is de grootste gouden woonkern.

De waterlopen zoals de Damse vaart, de Stinker en de Blinker, het Boudewijnkanaal, de Oostendse vaart, de Blankenbergse vaart, de Plassendaalse vaart, de IJzer en het kanaal naar Duinkerke zijn lichte aders die het platte land doorsnijden en de steden met elkaar en met de zee verbinden. Het gehele paneel is bezaaid met mensen, dieren, gebouwen, voorwerpen…

Hierna volgt een beschrijving van de voorstelling waarbij we per kolom van beneden naar boven werken.

Met kolommen bedoelen we een verticale rij panelen. We beginnen met de kolom rechts(west), die traditioneel kolom 14 wordt genoemd, gaande naar links(oost) tot de kolom 1


We beginnen met de uiterst rechtse kolom. Kolom 14. Rechts beneden zit René De Pauw aan zijn schildersezel, het doek “Myn Landekyn ter eere” in de wijdse natuur, te schilderen. We zien hem van op zijn rug net zijn handtekening plaatsen. Het werk heeft lang geduurd. Er zijn spinnenwebben gekomen tussen de poten van de schildersezel. Boven hem bevaren veelmasters het Zwin. Een kikker springt op. Een statige herder op klompen, met brede schoudermantel, hoedt zijn schapen. Boven hem spelen een man en een vrouw golf in Knokke het Zoute. Rechts van hen zien we het wafelijzer van Moeder Siska.

Kolom 13 toont onderaan een schaatser . Ganzen lopen de schapen vooruit. Een jager schiet op hazen en konijnen. Daarboven draagt een jongen de golfuitrusting van de golfspelers. Hij fluit een liedje (la, mi,mi,mi,mi, sol, la, mi, do…) in la groot. Links van de jongen zit een moeder naakt het spel van 3 kinderen aan het strand gade te slaan. Bovenaan zien we de gebouwen van Knokke en het Albertstrand.
Het liedje dat de jongen fluit in la groot is het volksliedje: "Zeg kwezelken wilde gij dansen"

Kolom 12. Naast de Stinker en de Blinker zit een moeder die een kind zoogt. Boven de toren van Oosterke zit een visser die een pijp rookt. Een vis en een paling zijn naast hem afgebeeld. Boven de dorpskern met de toren van Westkappelle zien we 3 levenslustige naakte kinderen in de zomerse zon spelen en bovenaan hebben we de gebouwen van Duinbergen en Heist.

Kolom 11. Achtereenvolgens zijn afgebeeld: een haan en een hen, een driemaster, boerin en boer met riek die de schoven tegen elkaar zetten en boven hen nogmaals een boer die een schoof draagt. Boven hen een bonkige visser, een meeuw en de haven van Zeebrugge van waaruit de schepen het wijde sop kiezen.


Kolom 10. Damme met Nele en Tijl Uilenspiegel, de schepen op het Boudewijnkanaal, Lissewege met zijn vierkante toren, Willem van Saaftinge met zwaard en paard. Daarboven ligt een man in een ligzetel zijn krant te lezen. Hij geniet van een vakantie aan zee in de duinen.

Kolom 9. Een kantklosster, een zaaiende boer, een melkdraagster met het houten juk en de melkemmers, een reisduif die naar de duivenmelkers verwijst en helemaal bovenaan nog voor de gebouwen van Blankenberge, een zeilbootje op het kanaal, een man met een tennisraket, kaartspel en een gitaar. Deze verwijzen naar de geneugten van het strandleven aan de Belgische kust.

Kolom 7 en 8. De gouden kern van Brugge met de Kruis- en Gentpoort, de Minnewaterbrug, de torens van de Walburgakerk, van het Gruuthusepaleis, de kathedraal van de Heilige Redder, de O.L.V.-kerk, Belfort, Sint-Gillis, Sint-Jacobs, Jeruzalemkapel, de molens...


Boven de stad hebben we een donker paard bereden door een gewapende ridder met schild. Naast hem zien we het verfijnde hoofd van een figuur met schilderspenseel. Naast hem hebben we de donkere figuur van Karel de Stoute, Maria Van Bourgondië en Jan Breydel en Pieter De Coninck met vaandel. Links boven het verfijnde hoofd van de kunstschilder zien we opnieuw het hoofd van een man met bril en baard: een kunstenaar in zijn werkplaats. Naast hem kijkt een man met een lichte haardos en met een geopend boek voor zich, door een afstandsbril naar de fijn geklede redenaar met monocle en met borstrok, die een redevoering uitspreekt. We zien hem net op het ogenblik dat hij spreekt over een prima verfijnde zaak. Zijn duim en de wijsvinger van zijn rechterhand maken dit duidelijk. Op het paneel naast hem in kolom 8, is een schilder afgebeeld. Hij verbeeldt de academie. Het gevleugelde engelenkopje stelt de inspiratie voor en de ooievaar op zijn linker schouder stelt de productiviteit voor . Boven de academie ligt in het bovenste vak, net voor de gebouwen van Vosseslag en De Haan, een mooie naakte kloekgevormde zonneklopster. Een vis mag niet ontbreken. Naast dit paneel, in kolom 7, voor de gebouwen van Bredene en links Oostende, zien we een masker, dobbelstenen en twee mannen die een mand dragen.

 

Kolom 6. Een jongen begeleidt een paard. Daarboven verwijst een tuinder met gerande hoed, schop en gieter naar de tuinbouwactiviteiten. Boven hem zien we twee boogschutters aan de staande wip. Ze mikken naar de naakte zonnebaadster boven hen. Het kaartspel moet naar het Casino van Oostende verwijzen waarvan we onder andere de torens van de dubbelgetorende Sint-Pieters en Paulus zien. Uit de haven van Oostende varen ook een aantal zeeschepen uit.


Kolom 5. Onderaan zien we een woonkern waarvan de kerk een kroontje rond de spits heeft. Daarboven zien we twee bierdragers met een ton bier. Wielrenner Romain Maes als overwinnaar van de Ronde van Frankrijk fietst door het land van Gistel waarvan we de woonkerk met toren zien terwijl links boven de toren Godelieve van Gistel biddend aan de waterput achtervolgd wordt door een ridder met zwaard en schild. Kamperen kan je in de duinen tussen de konijnen, voor Westende, maar dan moet je er wel voor zorgen dat je tent groot genoeg is, zo niet zit je met hoofd en voeten erbuiten. De paardenhockey met klapzweepje en zadel in de handen moet verwijzen naar de paardenrennen in Oostende.

Kolom 4 begint met een bolder. Daarboven zie je een koppeltje waarvan de vrouw een kruik in de handen heeft. De liefde is broos. Boven hem ment een man een stoer Brabants trekpaard, een knol. Het strand voor Middelkerke lonkt weer naar de kinderen die er spelen met schopje, emmertje en draak om in de wind op te laten.

Kolom 3 toont de kruisen van de dodenakkers rond Diksmuide uit wereldoorlog I. Rechts boven hem zit cupido met boog en pijl op een varken want opzij van hem staat rechts het koppeltje. Op de linkeroever van de IJzer zien we een scharesliep. De IJzer loopt naar boven en naast de IJzer zit rechts een moeder die haar kind voor zich uit houdt.

Kolom 2 start met een treurende moeder met kind tussen de kruisen van de dodenakkers. Tussen de kruisen staat de IJzertoren. Een man houdt een van de twee kempende hanen vast. Boven hem ligt Veurne met Christus die het kruis draagt in de boeteprocessie. Een karveel vaart naar Nieuwpoort-stad. Een molen en een kreeft vullen de ruimte voor de gebouwen van Niewpoort-bad van waaruit weer schepen het ruime sop kiezen.

Kolom 1 toont Ieper met de torens van het Belfort en de Sint-Maartens kerk. De paters van West-vleteren brouwen de bekende trappist in de bierton en de hoppeplukster met kap plukt de nodige hop in de omgeving van Poperinge. Een man met pij en stok staat naast het kruis. Bovenaan tenslotte raast een strandzeilwagen met grote snelheid over het brede strand van De Panne.

3.2 De Voorstelling op de westelijke en de oostelijke wand

Op de westelijke en de oostelijke wand zijn de schilderijen rechtstreeks op de bepleisterde muur aangebracht. Hier en daar is er waterschade, bladdert de verf af en zijn er barsten. Over een band van ongeveer twee meter hoogte, worden op de westelijke wand de provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Brabant en Limburg voorgesteld. Op de Oostelijke wand worden de zuidelijke provincies Henegouwen, Namen en de Ardennen in hun geheel aan de toeschouwer getoond.

3.2.1 De Westelijke wand ( figuren te lezen van links naar rechts)



Een man en een vrouw plukken de vruchten van het land. Aan een tak hangt een vogelkooi. Hierbij is voor de basis van de kooi dankbaar gebruik gemaakt van een zwart verluchtingsroostertje. Een sportroeier wijst op de wijdse wateren van het Meetjesland. Bloempotten met azalea’s, cactussen… wijzen op de sierteelt in Gent.


Gent toont zijn stoere torens. Erboven zie je midden puntige lansen Keizer Karel en een Vlaamse krijger met schild die volgens F. Waeyaert Jacob van Artevelde moet voorstellen die de menigte toespreekt (1). De mooi uitgedoste dame met henin verwijst naar de Gentse textielnijverheid. Na een scharesliep en een Kermismolen op de Antwerpse linkeroever, komen we aan in de Antwerpse haven met zijn scheepvaart en zijn loskranen.



Een gebaarde man met hoed en Joodse neus bekijkt een schitterende diamant. Een geblokte havenarbeider staat naast een elegante sierlijk geklede dame met molenkraag uit de bloeiende XVI eeuw. Een schilderspalet moet een verwijzing zijn naar de beroemde schilders uit deze periode zoals Rubens, Van Dyck, Quinten Metsys en zovele anderen. In Mechelen trekt de Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk-processie door de straten (1).


Hun bijnaam “de Maneblussers” wordt hier eveneens uitgebeeld door een man die vruchteloos met een spuit de maan poogt te blussen. Asperges op een bord, een tuinder die met een plantschop aan het planten is, duidt op de tuinbouwactiviteit rond St.-Katelijne-Waver.


Onze hoofdstad Brussel neemt het midden van de muur in. De windwijzer, de sterren rond de sterrenkijker van de sterrenwacht, de akkordeonspeler uit de Marollen,


Manneken Pis, de hoofden van de graven Egmont en van Hoorn, de nationale omroep die het Belgisch Volkslied door de luidspreker de lucht in bazuint, de torens van St.-Goedele en St. Michiel, de basiliek van Koekelberg, de toren van het stadhuis… zijn allemaal fiere symbolen van de hoofdstad. Het konijn en het hert in het Zoniënwoud. Ten zuiden hiervan zien we de leeuw van Waterloo.


Leuven wordt ook niet vergeten als centrum van het geestelijk welzijn van het land met de student, de buishoed die hem boven het hoofd hangt, maar eveneens de lauwerenkrans, de pint bier, de overbekende silhouetten van de torens van het stadhuis… De tarweschoven staan in het vruchtbare en rijke Haspengouw


en rechts eindigt de zuidelijke wand met de mijnwerkers van de mijnen in Limburg en de torens van haar hoofdstad Hasselt met onder andere de Sint-Kwintenskerktoren.

3.2.2 De Oostelijke wand boven de loketten (figuren te lezen van rechts naar links).

Hier start de voorstelling ten zuiden van de West-Vlaamse gouw.


In de verte zien we zelfs de Eifeltoren. Kortrijk met 3 krijgers van de Gulden Sporenslag met goedendag, zwaard en lans. Ze houden het Franse gevaar op afstand.
Een spinster met spinnewiel, hoe zou het anders kunnen in een regio die rijk is geworden door de textiel


De Leie, Kortrijk met de Broeltorens, het Belfort, de kerk en andere torens. Een man met platbodem duwt zich met lange stok voorwaarts. Een ruiter valt van zijn paard tijdens de Waregemse koersen.


De Schelde en een woud met hert leiden ons naar Doornik met de Romaanse torens: de “Choncq Clotiers”.. Een bisschop met mijter en staf verbeeldt Sint-Eleuterius. Een dame met valk en windhond vertoeft op het domein van Beloeil (1). Een mooie soepkom verwijst naar La Louvière als centrum van porselein. Ook een man schildert een porseleinen bord.

Midden de muur hebben we het uurwerk. Het uurwerk verbergt een dame met zandloper. De tijd loopt en wie niet op tijd is moet zich de benen van het lijf lopen om de trein niet te missen wat geïllustreerd wordt door een tegen de tijd rennende vader, moeder en kind met alle gevolgen vandien. De koffer scheurt open en verliest haar inhoud.

Mijnwerkers met houweel en lamp, terrils, mijnschachten, een kabelspoorbaan met bakjes zeggen ons dat we in het steenkoolbekken en midden de zware industrie van Wallonië zitten. Het karakteristieke Belfort en het spel van Sint-Joris en de draak, de befaamde dou-dou, verraden Mons. Fabrieksgebouwen scheiden ons van de Maas.

Namen met de koepel van de kathedraal, de brug over de Maas, de Citadel in de hoogte, bossen en kastelen: we zijn in de Ardennen.Een houthakker hakt een boom en stapelt het hout in een stere.

Twee kinderen, de kleine Goetincks van de aannemer Goetinck die het stationsgebouw bouwde (mondelinge mededeling van Lieven Goetinck), lopen door de bossen waaruit plots een everzwijn te voorschijn komt , een tent om te kamperen, de ajuintoren van Dinant, een kasteel, beboste heuvels: dit zijn de Ardennen op hun mooist.

Hoofdstuk 4. Eigenschappen van het werk
1 Het werk is een typisch Belgisch document

Het schilderij is een regio-overschrijdend document. Het behandelt niet alleen de eigenschappen, de kenmerken, de bezienswaardigheden, de geschiedenis, de monumenten, de folklore, de ontspanningsmogelijkheden… van de gehele kuststreek ten westen van Brugge maar eveneens de kenmerken van de andere Vlaamse en Waalse provincies. Het is een schilderij waarin de beide gemeenschappen behandeld worden. Voor Wallonië zien we de torens van Doornik, de “dudu” van Bergen, de torens en de citadel van Namen en van Dinant, de bosontginning en de wijdse natuur van de Ardennen… Voor Vlaanderen passeren achtereenvolgens de stoere torens van Gent, Antwerpen, Mechelen, Leuven, Hasselt de revue. De streekspecialiteiten zoals de Gentse bloemenpracht en de tuinbouwactiviteit in de streek rond Mechelen staan er uitgebeeld. Brussel als hoofdstad wordt evenmin vergeten en wordt geïllustreerd met de sterrenwacht, de Marollen, Manneken Pis… De beginnoten van het Belgisch Volkslied galmen uit de luidsprekers van de nationale omroep. Belgischer kan het niet zijn.

2 Het schilderij is een socialistisch document

Het bezingt de zeden en de gebruiken van het Belgische volk. We zien er de verschillende beroepen zoals de fruitplukkers op de westelijke wand die de vruchten van het land plukken. De groenten- en bloemenkweker, de landbouwer, de mijnwerker, de bosontginner, de textielarbeidster, paardenmenner, de brouwer:… allemaal beroepen die de vlijt en de werklust van het Belgische volk willen onderlijnen. Het schilderij is een ode aan de arbeid. Het schilderij is aan de gewone man gewijd. Hij komt er niet alleen met zijn arbeidslust op voor maar eveneens met al de manieren waarop hij zijn vrije tijd doorbrengt (bollen, staande wip, schaatsen, hanegevechten, wielrennen…) Het schilderij is ontstaan onmiddellijk na het invoeren van de bezoldigde vakantieweek voor arbeiders in 1936. Het massatoerisme is toen begonnen. Het schilderij is een aansporing om het land te ontdekken en dit was mogelijk met de trein. Het schilderij heeft de opvoeding van de eenvoudige mens tot doel. Het schilderij illustreert de plaatsen die de moeite waard zijn om te bezoeken. De wereld, te beginnen met het eigen land, gaat open. De blik is tot het eigen land beperkt omdat het eigen land eerst moet ontdekt worden. Het motto luidt “Ken uw land”. De toeristische voorzieningen waren op dat ogenblik ook wel nog niet zo uitgebouwd als vandaag waardoor men zich nog tot het eigen land beperkt. Alhoewel Parijs al in de verte te zien is. Zelfs Parijs is met de trein te halen.

3 Het schilderij is een intellectueel document

René De Pauw was een intellectueel. Hij kwam uit een vooraanstaand milieu. Zij vader was notaris. Hij liep school aan het Sint-Lodewijkscollege in Brugge en studeerde rechten in Gent. Toen hij de academie volgde was hij er primus. Door zijn milieu, zijn opvoeding en zijn natuur was hij een bevoorrecht aanschouwer van zijn land. Hij kende zijn land en zijn inwoners. Hij was op de hoogte van de gebruiken van iedere rang en stand (zie de redenaar aan het banket). Hij kende de geschiedenis van zijn land. Hij kende de specialiteiten van elke regio. Hij had zich verdiept in de eigen ziel van zijn volk. Het schilderij is een weergave van dit breed en diep inzicht. Hij heeft de hoofdzaken van de bijzaken weten te onderscheiden en de hoofdzaken kernachtig weergegeven. Het schilderij maakt de toeschouwer enthousiast voor en fier over zijn land.

4 Het schilderij is een tijdsdocument

Het toont België anno 1939. We zien nog wel oude beroepen zoals de scheresliep. We zien nog hoe de schoven op het land bij elkaar gebonden stonden, de manier waarop de boerin de melk droeg, hoe de bomen met de bijl gekapt werden, maar we zien ook hoe belangrijk de porseleinenindustrie was voor La Louvière, hoe Antwerpen voorzien was van een batterij kranen op de kade, hoe belangrijk de steenkoolbekkens waren… De technische ontwikkelingen en industrialisering kondigen een nieuwe tijd met ongekende mogelijkheden aan waarin er tijd is voor ontspanning en vakantie. De geneugten van een vakantie aan de kust (lui lekker niets doen en zijn krant lezen in de zetel, naakt zonnen, stoeien in het zand, kamperen in de duinen aan zee maar ook kamperen in de bossen van de Ardennen en er op kamp gaan…). Al de plaatsen zijn dank zij de trein te bereiken. Men droomt van een nieuwe tijd. Een droom die door WO II bruusk zal afgebroken worden.

5 Het schilderij is een onverbrekelijk onderdeel van het stationsgebouw

Het schilderij fleurt en versiert de inkomhal op een onnavolgbare wijze. De inkomhal en het wandschilderij horen samen. Wanneer men de inkomhal van buiten uit vanaf het stationsplein wanneer het donker is, bekijkt, dan harmonieert de kleur van de gele baksteen van de buitengevel ongewoon mooi met de gele kleur van het schilderij op de wanden binnen in het gebouw. De verschillende zachte gedempte lichtere en donkere bruingele kleuren roepen de heerlijke sfeer van het reizen op.

6 Het schilderij is uniek voor Brugge

Het expressionistische muurschilderij van het stationsgebouw in internationale stijl uit de periode van net voor WOII, is uniek voor Brugge. Zo is er geen tweede realisatie uit die tijd in Brugge te bespeuren. Op dit ogenblik (2010) waarop er in Brugge een hetze wordt geschapen tegen alles wat fake is, wordt dit werk bijzonder belangrijk. Het schilderij is niet uitgevoerd in een retro-stijl. Hier is geen neo-gothiek, neo-renaissance, neo-barok, neo-romaans te bespeuren. Hier heeft men gebruikt gemaakt van een stijl die een stijl was van het ogenblik. In die zin is het revolutionair voor Brugge. Ook wordt het geheel van gebouw en schildering bijzonder interessant als tijdsdocument ten opzichte van de nieuwe realisaties rond het stationsgebouw: de eigentijdse realisaties van het nieuwe seinhuis, het “Groen Brugge” en de kantoorgebouwen kant Sint-Michiels. Kunsthistorisch is dit wandschilderij in deze omgeving verrijkend.

Het schilderij is bij iedere Bruggeling in het geheugen gegrift omdat hij er van oudsher vanaf zijn eerste treinrit tot op vandaag mee geconfronteerd is geworden. Het schilderij is hierdoor deel geworden van het collectief geheugen van de Brugse en zelfs van de West-Vlaamse bevolking.

Het schilderij is uniek voor de wereld van het spoor (3).

7 Het schilderij is een kunstvol werk

Het schilderij is een werk van een kunstschilder die tot volle rijpheid was gekomen. Het is een werk van een intellectueel, sociaal voelend kunstenaar met een zeer rijk innerlijk gevoelsleven. Het dateert uit de periode waarin hij aanleunt bij het Vlaams expressionisme. Kenmerkend zijn de gedempte kleuren waarin hij alles schildert. Niet alleen de bruinrode aardekleuren die overheersen, maar ook de gelen, de groenen, de blauwen, de roden… zijn gedempt. De volkse figuren zijn breed, geblokt, fors en kloek als uit de aarde geboren. Hun gezichten zijn zeer rudimentair weergegeven. Er is slechts een schaduw- en een lichtkant aan te bespeuren. De figuren van de redenaar, de kunstenaar die symbool staat voor de academie, de man met het boek, de man met het penseel… zijn fijner van structuur alsof de geestelijke activiteit de mens een eigen meer gedetailleerd gezicht bezorgt. Alle figuren zijn omlijnd. Het goud van de woonkernen, als centra van cultuur, contrasteert mooi met de aardse omgeving. Ook de oorlogskruizen zijn licht van tint. Het schilderij is met ruwe streken aangebracht. De verschillende verfstreken zijn transparant over elkaar heen geschilderd.

8 Het schilderij is een werk vol met humor

René De Pauw doorspekt zijn schilderij met humoristische noten. Zo zien we een spinneweb tussen de poten van de schildersezel (het werk heeft heel veel tijd gevraagd: meer dan 12 maanden). De jongen bij de golfspelers fluit een liedje, de visser rookt een pijp, cupido zit op een ongebruikelijk varken, de vrouw van het paartje draagt een kruik alsof de liefde breekbaar is, wielrenner Maes is levensgroot weergegeven, de ruiter wordt van zijn paard geslingerd en maakt een salto door de lucht, de eerste noten van het Belgisch volkslied galmen door de lucht, de student wordt verleid door een pint en riskeert zo een buis, de man en de vrouw en het kind die te laat komen voor de trein lopen holder de bolder naar de trein en de koffer valt open en de inhoud vliegt in het rond…

Omwille van al deze eigenschappen van dit schilderij van de hand van een begenadigd en talentvol kunstenaar, vragen wij dan ook de bescherming ervan aan.

Bronnen

Myjn landeken ter eere”, de wandschildering in het station van Brugge, L. Gillieaux, dienst communicatie NMBS, Frankrijkstraat 85, 1060 Brussel, mei 2001 - tekst F. Waeyaert – foto’s L. Goossenaarts
De Brugse school”, Brugse schilders uit de 19de en 20ste eeuw, Guillaume Michiels, Uitgaven Westvlaamse Gidsenkring, 1990.
Stationsgebouw van de NMBS ID/77850 – Stationsplein nr. 5, Stationsgebouw van de NMBS”, Vlaams Instituut voor het onroerend erfgoed.

Fotografie: Koenraad Boel

 

erfgoedforumbrugge

pagina in opmaak